In veel VvE gebouwen wordt het tapwater door dezelfde installatie geleverd als de verwarming. In dat geval hangt de verduurzaming van het een samen met het ander. Aan het optimaliseren en verduurzamen van het verwarmingssysteem gaat vooraf – in de meeste gevallen (gebouwen tot de eeuwwisseling) – het isoleren van het gebouw.
De volgende stap is de overstap van fossiele bronnen naar duurzame bronnen en daarvoor is een efficiëntieslag nodig. Zie ook het hoofdstuk over het optimaliseren en verduurzamen van de verwarming. Onderdeel van het efficiënter omgaan met onze bronnen is om te gaan verwarmen op een lagere temperatuur.
Vanwege het tegengaan van legionella geldt dit principe echter maar in beperkte mate voor het optimaliseren van de verwarming van tapwater. Tapwater moet minimaal een keer per week naar 60 en 70 graden verwarmd worden en de minimale temperatuur is 55 graden.
Wanneer het tapwater via dezelfde installatie geleverd wordt als de verwarming dan zijn er de volgende varianten:
1. Warmtelevering via stadsverwarming
De warmte voor het tapwater en warm water voor verwarming kunnen beiden op de juiste temperatuur geleverd worden, bijvoorbeeld via twee aparte warmtewisselaars die op de aanvoer van de stadsverwarming aangesloten zijn.
2. Collectieve CV-ketels
De collectieve ketel(s) worden op een gegeven moment vervangen voor een warmtepompsysteem. Er zijn veel manieren om dat systeem te ontwerpen. Het meest eenvoudige principe is om de warmtepomp lage temperatuur warm water aan de appartementen te laten leveren voor de verwarming. De hogere temperatuur van het tapwater wordt geleverd via een individuele boosterwarmtepomp in het appartement.
3. Individuele CV-ketels
Wanneer nu sprake is van een individueel systeem dan is het zeer te overwegen om voor de ruimteverwarming over te stappen op een collectief systeem. Voor tapwater kan het een individueel systeem blijven, omdat hiervoor relatief hoge temperatuur verwarming nodig is en de afstand van de opwekker tot de bron bij voorkeur zo kort mogelijk is.
Wanneer het gebouw extra goed geïsoleerd wordt dan is het in sommige gevallen mogelijk om ook ruimteverwarming individueel te blijven regelen. Er is dan zo weinig resterende warmtebehoefte dat de verwarming bijvoorbeeld via een elektrische naverwarmer in het balansventilatiesysteem kan geschieden.
Er zijn ook VvE-gebouwen waar de warmte voor verwarming via een collectief systeem geleverd wordt en de verwarming van tapwater individueel geregeld is. In dat geval hebben de individuele appartementseigenaars een eigen elektrische boiler of een geiser. Deze kunnen individueel vervangen worden voor een efficiënter apparaat al dan niet in combinatie met levering van een basistemperatuur warmte door een collectief systeem dat tevens benut wordt voor de verwarming van het gebouw.
Voor welke warmtepompsysteem er ook gekozen wordt, het verwarmingssysteem kan ontworpen worden in combinatie met eigen opwekvoorzieningen op het dak van het VvE-gebouw. Denk daarbij aan zonnepanelen (elektriciteit), zonnecollectoren (warm water) of een combinatie van beiden (hybride panelen).
Meer informatie
Meer informatie en nuttige doorverwijzingen kunt u vinden op de website van Milieu Centraal:
<< Terug naar hoofdstuk 6: Verwarming optimaliseren
>> Verder naar hoofdstuk 8: Bouwtypes, bouwjaren, kenmerken (voorbeelden Maastricht)